dinsdag 20 mei 2014

Toegeven

Al dagen prikken er tranen in m'n ogen. Ze zijn er, komen op, af en toe laat ik er één of twee toe en dan druk ik het weer weg. Ik zeg lachend tegen vriendinnen dat ik wat emotioneel ben. "Komt wel weer goed, moet er even uit". 
En sinds vannacht komen ze er uit. Een doffe pijn, diep vanuit mijn binnenste, werkt zich naar buiten. Een knoop in m'n maagstreek, een vuistslag in m'n buik. Rouw. Intense rouw om het verliezen van mijn kinderwens. Mijn droom. Mijn beeld van later; ik als moeder. Het verdriet dat dit niet gaat gebeuren is zo rauw. Doet zo'n pijn. Ik kon het de afgelopen tijd niet toelaten. Wilde het niet toelaten. Het ging goed met me, voelde me goed, aandacht van mannen deed me goed. Maar nu moet het er uit. 

Tranen vloeien al de hele dag. Onrust in mijn lijf. De neiging om weer weg te gaan, af te spreken, mensen op te zoeken. Weg van thuis. Daar waar ik mijn kindje zou gaan opvoeden, wat een thuis zou worden van mijn gezin, mijn eigen gezin. Weg, weg, weg. Naar buiten. Laten zien hoe leuk het leven is, hoe leuk mijn leven is, wat voor leuke dingen ik allemaal doe.
Mijn fijne thuis wat even niet meer fijn voelde. Waar ik niet meer tot rust kwam maar waar onrust zich van me meester maakte. Waarin ik continu op zoek was naar aandacht van anderen, bevestiging zoekend hoe leuk ik ben, hoe leuk het leven is, hoe leuk het met mij is. 

Maar vandaag moet ik toegeven aan mijn pijn. Het verdriet is niet meer te stoppen. Gelukkig maar. Het moet er uit, het verlamd me, maakt me ongelukkig, ongedurig. In plaats van te genieten van wat Leuke Man en ik wel hebben, ben ik alleen maar gericht op wat ik niet heb. Ik zie hem te weinig, hij appt ineens te weinig, hij is toch niet mijn type, dat losse gedoe is niets voor mij. 
Ik hang de hele ochtend rond in mijn huis. Loop heen en weer, rommel wat rond maar doe niet echt iets. Trek sportkleren aan en ga op de bank zitten. Stap uiteindelijk zonder gesport te hebben onder de douche. Onrust in mijn hele lichaam, in mijn hele zijn. 

Uiteindelijk stap ik op mijn fiets. Zonder plan, met twee flesjes water, muziek op mijn oren, ga ik fietsen. Het bos in. Tranen stromen over m'n wangen. Ik laat het toe. Ik laat het gevoel toe dat van binnenuit naar buiten moet. Diepe doffe pijn. Ik zal nooit moeder worden. Ik zeg het hardop tegen mezelf. En voel wat ik voel. Pijn zoals niemand het had kunnen voorspellen, zoals niemand het kan uitleggen. Diepe, intens diepe pijn.

Ik fiets en ik voel. Ik denk en denk even helemaal niet. Ik voel en huil. Ik huil. Ik geef toe. Ik ben zo enorm verdrietig dat ik nooit moeder zal worden. Ik vecht even niet meer. Ik laat het toe. En geef aan mezelf en aan anderen toe dat ik zo enorm verdrietig ben dat het pijn doet. Heel erg veel pijn.

zondag 11 mei 2014

Een tijdje later...

Het is alweer even geleden dat ik heb geschreven. Even geleden dat de laatste icsi-poging een feit was. Even geleden dat mijn naarste droom werkelijkheid werd. 
En het leven gaat gewoon door. Gelukkig maar. Al staat het soms nog steeds ineens heel hard stil. Vandaag is zo'n dag. Moederdag. Eigenlijk helemaal niet bij stil gestaan van te voren. Tot anderen me er op wezen; anderen die in hetzelfde schuitje zitten. Dat schuitje waarin we eigenlijk niet willen zitten; die van ongewenst kinderlozen. Maar vandaag word ik er vooral op gewezen door alle moeders om mij heen. Moeders, trotse moeders, terecht trotse moeders, die de knutsels en met liefde gemaakte kado's showen op facebook. De één na de ander. Ik kan er niet boos om zijn; ik snap het. Het is mijn pijnpunt, hun trots is mijn verdriet. En het is verdomd confronterend. En ineens weer zo'n besef-moment; ik ga dit nooit meemaken. Ik zal nooit een moederdagkadootje van mijn eigen kindje krijgen. Zal nooit vol liefde kijken naar een vreselijk lelijk knutselding en zeggen dat het het allermooiste kado is dat ik ooit heb gekregen. En dan word ik ineens weer heel hard in het rouwproces gegooid. Dit doet pijn. Het maakt me verdrietig. En boos; waarom toch? Waarom mag ik geen mama worden? Ik weet dat het geen zin heeft om die vraag te stellen, krijg er geen antwoord op. Maar man, wat vind ik het soms oneerlijk.

Het rouwproces is een komen en gaan van gevoelens en gedachten. Soms is het goed zo. Dan besef ik weer hoeveel ik wel heb. Ik geniet van de vrijheid die ik heb. De vrienden waar ik leuke dingen mee doe en mijn verhaal aan kwijt kan. Een nieuwe baan waar ik per 2 juni aan ga beginnen. Vol met nieuwe uitdagingen op werkvlak en hopelijk een boost in mijn priveleven door de leuke mensen die in het ziekenhuis en op de afdeling werken. Ik heb er zin in!
Ik geniet van het daten met een leuke man. Vinden elkaar leuk. Zien elkaar graag. Hoe het gaat lopen is onduidelijk; hij is eigenlijk nog niet klaar voor een nieuwe relatie. Zijn kinderen staan op nummer 1. Dat maakt hem een mooie, fijne man. De situatie daardoor wel ingewikkeld. En soms confronterend. Hij begrijpt dat, ziet dat, erkent mijn gevoel. Fijne, leuke man. Ik geniet er van. 
En op een dag als vandaag laat ik mijn verdriet dan ook maar toe. Vooral door lieve woorden van mijn vriendinnen. Vriendinnen uit het schuitje. Maar ook vriendinnen die moeder zijn en mijn verdriet zien. En er voor open staan. Het is fijn dat het er mag zijn. Hoeft niet de hele dag. Heel even maar. Even een stukje erkenning dat er vrouwen zijn die zo enorm graag moeder hadden willen worden maar waar het leven anders is gelopen. 
Ik droog mijn tranen en ga mijn eigen moeder verwennen. Haar aandacht geven. Een kado en een gezellig etentje. 
En dan kruip ik vanavond dicht tegen Leuke Man aan. En geniet. 

Het rouwproces gaat door. Iedere dag weer. Soms heel hard, soms is het sluimerend aanwezig. En soms is het goed zo.