Het is een gewone doordeweekse maandag. Maar zo voelt het niet. Al een paar dagen ben ik met deze dag bezig. Het is de dag dat mijn lieve vriendin Femke was uitgerekend. En het is ook de dag dat ik 14 weken zwanger zou zijn. Het had zo een ontzettend mooie dag kunnen zijn.
Want wat zou het bijzonder zijn geweest, wij beiden zwanger. Ik die haar bevalling zou meemaken met een kleintje dichtbij me. Een kindje waar we allebei zo naar verlangen. En hoe moeilijk ik het ook vond toen Femke vertelde zwanger te zijn, ik was zo blij voor haar. En wat was ik verdrietig voor haar toen het niet goed bleek te zijn. En nu zit daar mijn eigen verdriet bij.
Hoe bijzonder zal het zijn als we beiden het geluk gaan vinden. Dat één van ons als eerste weer die positieve test in handen heeft en de ander snel daarna volgt. Dat een van ons bevalt en de ander ook een kindje bij zich draagt wat haar compleet maakt. Wat zou dat mooi zijn.
Mijn miskraam heeft zich steeds meer een plekje gegeven in mijn gedachten. Vooral het afscheid moeten nemen van het idee dat er over een aantal maanden een klein kindje zou liggen in het kleine kamertje wat nu nog studeerkamer is, vond ik moeilijk. Dat de zwangerschap is afgebroken, dat heeft 'de natuur'. Dat is goed, het kindje was in aanleg niet goed. Dat het betekent dat ik mijn toekomstbeeld weer moet aanpassen, is een stuk moeilijker. Maar ik heb er vertrouwen in dat het goed gaat komen. Dat er een kindje gaat komen, die mij gelukkig maakt en die ik gelukkig mag maken. Die ik een warm en veilig thuis kan bieden. Ik geloof er in.
Het is een gewone doordeweekse maandag en de tranen druppelen langzaam naar beneden. Het voelt goed om ze toe te laten, het verdriet moet er uit. Deze dag had zo mooi kunnen zijn.