Zondagavond, 19 januari, doe ik een test. Wit. Hagelwit. Ik kijk er oprecht verbaasd naar. Hoe kan dit? Ik had op z'n minst een licht roze streepje verwacht. Mijn gevoel was de laatste dagen wisselend. Had er weinig vertrouwen meer in. Maar toch. Die eerste week; ik was er van overtuigd dat ik zwanger was. Op niets gebaseerd, puur op een gevoel. Ik had naar mijn idee de innesteling gevoeld en ook daarna voelde ik zoveel. Hoe kan dit? Dat het misschien weer niet goed was gegaan na de innesteling was een gedachte die veel naar boven kwam de laatste dagen. Dat er helemaal geen innesteling is geweest, geen vruchtje die aan het groeien was, had ik niet verwacht.
Uren heb ik als verdoofd op de bank gezeten. Steeds maar weer de test bekeken. Niet zwanger. Dat was het dan. Het is voorbij.
De afgelopen week is een rollercoaster geweest. Vol gevoelens, emoties, tranen. Wat voel ik me op sommige momenten alleen. Intens alleen. En wat doet dit verdomd veel pijn. Zoveel pijn. Ik eet er niet door, slaap slecht en de concentratie is ver te zoeken. Waarom moet ik dit doormaken? Waarom ben ik aan dit verdomde traject begonnen? Ik heb eigenlijk nooit ergens spijt van, geef er altijd wel een positieve draai aan, maar wat haat ik de dag dat ik hier aan ben begonnen. Nooit gedacht dat ik op dit punt zou aankomen. De dag waarop ik zal moeten gaan accepteren dat ik ongewenst kinderloos zal blijven.
De vraag waarom bleef vooral de eerste dagen maar in m'n hoofd rondspoken. Waarom mag ik niet zwanger worden? Waarom is het worden van de liefste mama van het liefste kindje van de wereld, niet voor mij weggelegd? Ik zou het zo goed kunnen! Wil het zo graag. Heb zoveel liefde en aandacht te geven.
Waarom niet?
Op het werk vliegt de verantwoordelijkheid die ik voel voor mijn patiënten mij aan. Wat ik doe, doe ik altijd met 100% inzet. Privé en op het werk. Ik kan het allemaal niet meer overzien. Mijn hoofd is zo vol. Gedachten tuimelen door elkaar, er is weinig ruimte voor wat anders.
Ik vergeet dingen, patiënten moeten mij steeds aan dingen herinneren. Wat afschuwelijk. 's Nachts lig ik te piekeren of de patiënt wel de juiste zorg heeft gehad, of ik geen dingen ben vergeten. Dit gaat zo niet. Mijn leidinggevende stuurt me naar de bedrijfsmaatschappelijk werker en hij mij naar huis. Morgen weer opnieuw beginnen, zonder eigen patiënten, gewoon ter ondersteuning van m'n collega's. Ik mag naar huis wanneer ik dat wil. Het voelt goed even los te kunnen laten. In ieder geval iets los te kunnen laten.
Het is voorbij. Is het echt voorbij? Ik denk het wel. Zo voelt het in ieder geval wel nu. Er is ook een raar gevoel van opluchting. Geen hormonen meer, geen teleurstellingen meer, geen wachtweken meer. Geen 'wat als' gedachten meer. Gewoon mijn leven leiden en zien wat er op mijn pad komt.
En dan komt weer die pijn. Want dus ook geen kindje die ik zal dragen, die ik zal baren en lief zal hebben. Verdomme zeg, het is gewoon voorbij.